Vaarwel mijn zoete lief
Vaarwel, vaarwel, mijn zoetelief
Vaarwel en wees getroost
Ik moet al voor een jaar of drie
Gaan varen naar de Oost
Kom neem nu deze ring van mij
En steek die aan uw hand
Ten teken dat ik denk aan u
Daar in dat verre land
Want daar aan Soerabaja's kust
Zie ik u niet, mijn lief
Ik schrijf uit iedere havenstad
Zo menig lange brief
Drie jaren blijft geen mens alleen
Geen man en ook geen vrouw
Maar waar dan ook mijn lijf mag zijn
Mijn hart blijft steeds bij jou
Als ginds de hemel donker wordt
Daar boven Penningsveer
Dan loop ik haast alle dagen
Den dijk al op en neer
Ik denk aan u, mijn lieve man
Dat u de Heer behoed'
Want op d'oceaan moest je varen gaan
Zoals een zeeman doet
De mulder, boer en timmerman
Die liggen op een oor
Terwijl wij, arme drommels hier
Moeten ploegen de diepen door
De officiers bevelen ons
In naam der Compagnie
Klimmen wij in 't want
Voor het vaderland
En Koning Willem Drie
Maar eens, dan keert ons scheepje terug
Met rijke buit belaan
Dan kunnen wij naar vrouw en kind
En naar onze meisjes gaan
We drinken bier en brandewijn
En roepen luid: hoezee
En als ons geldje is verdaan
Gaan wij aanstonds terug naar zee