Een kunstenaar die rijdt geen BMW
Mijn dealer wist een tripje Jongen jij gaat uit je dak
Kom binnen en dan flip je klop het geld maar uit je zak
’t Is de sleutel naar de hemel met het leukste uit de hel
En nu verder geen gezemel voordat ik een ander bel
Ze stond bij een lantaarnpaal mijn hand lag op haar leest
Als kruising tussen prinsgemaal en vrouwverslindend beest
Als kind had ik al dromen van een rode sportcoupé
Als het aan mij lag nam ik haar zo mee
Maar een kunstenaar die rijdt geen BMW
Toch liet ik me verleiden want in wezen ben ik slecht
Ik reed naar Hoogerheide en terug naar Ossendrecht
Ik zoefde langs de trambaan en de hoeren van Calfven
En dacht aan al die waanzin wat ik doe en wie ik ben
Met honderd kilometer scheurde ik toen van de straat
De juffrouw van de navigator was ten einde raad
En in het stille weiland reed ik stapvoets defilé
Als het aan mij lag dan naam ik haar zo mee
Maar een kunstenaar die rijdt geen BMW
Geen slager vegetariër
Geen bakker eet graag pap
Geen dominee is atheïst
Geen militair is pacifist
En bovenaan de Hoe het hoort clichés
Een kunstenaar die rijdt geen BMW
Dus probeer ik nu te zingen zoals Boudewijn de Groot
En als ik dan een hit krijg dan valt iedereen maar dood
Niet langer één van de poëten maar bekend van de tv
En ik koop van de moneten mijn allereerste lalala