Ivonneke

Urbanus

Sommige vinden van ni, ik ik vind van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Z' is maar amper zeventien, nog ni helemaal ontloken
Maar je zult het zien, ze wordt het schoonste spook der spoken

Eerst hing ze aan m'n hielen, daarna aan m'n elleboog
Toen sprong ze in m'n ziel en nu zit ze in m'n oog

Sommige vinden van ni, ik ik vind van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Een neusje lijk een regenboog en tandjes van glazuur
En twee fluwelen oogjes achter haar brilmontuur

Z' heeft een slanke ruggegraat, ze gaat naar de balletschool
Z' is mager als een fonoplaat, Ivonneke mijn idool

Sommige vinden van ni, ik ik vind van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Ik zag haar op een foto als plechtige kommunikant
In een smetteloos wit kleedje met een baksteen in haar hand

Ze was toen al zo onnozel, der liep echt iets met haar mis
Maar ze heeft iets dat me aantrekt en ik weet niet wat het is

Sommige vinden van ni, ik ik vind van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Haar broer, een hele frisse knaap, houdt een oogje in de zeilen
Dat ik niet met z'n zuster slaap alhoewel ik loop te kwijlen

Ze is slechter als een pannekoek, ik moet erover zwijgen
Want de rode ridder in m'n broek is ni meer klein te krijgen

Sommige vinden van ni, ik ik vind van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Sommige vinden van ni, wij vinden van wel
Ivonneke is mooi en Ivonneke is snel

Urbanus