Ze zeggen wel
Vaak, ‘s avonds in mijn bed,
in mijn hoofd zoveel gedachten.
En in die stomme stilte
lig ik op de slaap te wachten.
Of, loop ik ‘s middags over straat,
word ik gek, ik blijf alles maar herhalen.
Die dwang, zo irritant,
dus ben ik later weer aan ’t balen.
Ze zeggen wel je hoeft niet bang te zijn.
Toch voel ik het elke dag opnieuw.
En ik weet het is niet nodig,
veel zorgen overbodig.
Maar echt - ik vind het fijn
dat mijn angsten groot en klein
er soms gewoon ook even mogen zijn.
Soms schrik ik wakker in de nacht,
van dromen, die mij angstig maken.
In het donker, zo alleen,
lukt het niet mijn angst kwijt te raken.
Ze zeggen wel je hoeft niet bang te zijn.
Toch voel ik het elke dag opnieuw.
En ik weet het is niet nodig,
veel zorgen overbodig.
Maar echt - ik vind het fijn
dat mijn angsten groot en klein
er soms gewoon ook even mogen zijn.
Ze zeggen wel je hoeft niet bang te zijn.
Toch voel ik het elke dag opnieuw.
En ik weet het is niet nodig,
veel zorgen overbodig.
Maar echt - ik vind het fijn
dat mijn angsten groot en klein
er soms gewoon ook even mogen zijn.
Hoe bang ik ook zal zijn,
God is er altijd bij.
Hij zegt: geef je angsten maar aan mij.